Glucagon, een peptidehormoon van 29 aminozuren, is een belangrijke regulator van de glucosestofwisseling. Het wordt gesekreerd door de alfa-cellen van de alvleesklier en voorkomt dat de bloedsuikerspiegel te laag wordt door de lever te stimuleren om glucose te produceren. Dit wordt bereikt door meerdere mechanismen die de glycogenolyse en gluconeogenese verhogen en de glycogenese en glycolyse verminderen.
Belangrijkste functies en mechanismen:
-
Stimuleert de leverglucoseproductie: Glucagon werkt voornamelijk op de lever om de glucoseproductie te verhogen door glycogenolyse (afbraak van glycogeen) en gluconeogenese (de synthese van glucose uit niet-koolhydraatbronnen) te bevorderen.
-
Activeert intracellulaire signaalwegen: Glucagon bindt aan glucagonreceptoren in verschillende weefsels en activeert G-eiwitten, wat de cAMP-niveaus verhoogt en de proteïnekinase A (PKA) activeert, wat leidt tot downstream-effecten op de glucosemetabolisme.
Onderzoeksapplicaties en klinisch belang:
-
Diabetes mellitus: Abnormale glucagonsecretiëring is een belangrijke factor in pathologische hyperglykemische toestanden. De glucagonreceptor wordt als therapeutisch doelwit beschouwd voor de behandeling van type 2 diabetes.
-
Hypoglykemie: Glucagon wordt klinisch toegediend voor de behandeling van hypoglykemie.
-
Glucosehomeostase: Glucagon reguleert de plasma-glucoseconcentraties tijdens vasten en fysieke activiteit.