Verwerking van weefsels

Verwerking van weefsels

 
 
Om zichtbaar te maken wat we willen observeren, is het nodig om verschillende technieken toe te passen die we op het materiaal toepassen. Voor observatie met lichtmicroscopie of elektronenmicroscopie zijn de onderzochte weefselcoupes het resultaat van technische procedures die verschillende opeenvolgende stappen vereisen: fixeren, insluiten, snijden, kleuren, inbedden.
 
Het prepareren van histologische monsters kan sterk variëren, afhankelijk van de intrinsieke eigenschappen van de monsters zoals de grootte, maar ook afhankelijk van de doelstellingen van het onderzoek (histopathologische diagnose bij mens of dier of onderzoeksprotocol) en de procedures na dit prepareren.
 
Het doel van fixatie is om de structuren te behouden. Het verzamelen van weefsel zorgt er namelijk voor dat ze afsterven: de cellen ontladen hun enzymen, wat een zelfregulatie van het weefsel veroorzaakt. Bovendien kunnen de monsters in de omgevingslucht besmet worden met bacteriën.
 
Het doel van inclusie is om fijne en regelmatige coupes mogelijk te maken. Het meest gebruikte inclusiemedium is paraffine, maar er worden ook andere media gebruikt, afhankelijk van de conserveringswijze van de weefsels en de gebruikte technieken.
 
De coupes van het paraffineblok worden gemaakt met een microtoom, waardoor coupes kunnen worden gemaakt die fijn genoeg zijn om met microscopie te worden bekeken. De dikte van de coupes hangt af van de gebruikte microscopietechniek.
 
De kleuring op objectglaasjes accentueert de contrasten om de verschillende elementen van het preparaat beter te kunnen herkennen.
 
Tot slot is de montage de laatste stap voor de observatie.