Detectie van celverontreiniging
Mycoplasma en bacteriële besmetting zijn een grote zorg voor onderzoekslaboratoria (bv. in celbiologie) of biofarmaceutische laboratoria (productie van vaccins, monoklonale antilichamen, enz.).
Mycoplasma's zijn de kleinste zelfproducerende micro-organismen en kunnen zich voortplanten in de extracellulaire ruimte. Hoewel ze meestal onschadelijk zijn voor mensen, andere gastheerdieren en planten, kunnen sommige soorten ziekte veroorzaken bij mensen. Met name 6 soorten zijn een frequente oorzaak van besmetting in continue cellijnen en primaire cellen. Door hun grootte zijn mycoplasma's niet detecteerbaar (bijvoorbeeld onder de microscoop) en toch veranderen ze celculturen ingrijpend (metabolisme, celgroei, pH, levensvatbaarheid, membraantransport).
De belangrijkste bron van mycoplasmabesmetting zijn andere geïnfecteerde celculturen, evenals kweekmedia, reagentia (foetaal runderserum, trypsine, enz.) en laboratoriumpersoneel.
Mycoplasmabesmettingen kunnen geld, tijd en reputatie kosten, onderzoeksresultaten in gevaar brengen of de veiligheid van biologische therapieën beïnvloeden. Effectieve strategieën tegen mycoplasmabesmettingen zijn preventie, vroegtijdige detectie, verwijdering van besmet materiaal of verwijdering van mycoplasma.
Vroegtijdige detectie van bacteriën in celculturen is de enige redelijke oplossing en de enige controlemaatregel tegen een veelvoorkomend probleem in biowetenschappelijke laboratoria: bacteriële verontreiniging in celculturen.
Tot 5% van alle celculturen is besmet met bacteriën, maar vertoont geen visuele tekenen van bacteriële besmetting, zoals troebelheid, plotselinge verandering in de kleur van het medium (fenolrood) of microscopische deeltjes. Bovendien kunnen bacteriën resistentie of gebrek aan gevoeligheid vertonen tegen standaardantibiotica (bijv. penicilline/streptomycine) en een directe invloed hebben op het celmetabolisme, de groei en de differentiatie.