Anti-konijn Secundaire Antilichamen
Anti-Konijn Secundaire Antilichamen zijn antilichamen die worden gebruikt om de aanwezigheid van primaire antilichamen die in konijnen zijn opgewekt, te detecteren en te visualiseren. Ze worden geproduceerd door een gastdier te immuniseren met een verzamelde populatie van immunoglobulinen (Ig) van de doeldiersoort, in dit geval konijnen, en vervolgens worden de resulterende antilichamen verzameld en gezuiverd. Anti-Konijn Secundaire Antilichamen zijn beschikbaar in gastdierenoorten zoals geit, ezel, muis, kip en schaap, en komen in verschillende conjugaten, waaronder niet-gemerkte antilichamen, enzym-gemerkte conjugaten (alkalische fosfatase (AP) of peroxidase van radijs (HRP)), en biotine. Ze zijn ook beschikbaar als volledig IgG.
Het kiezen van het juiste anti-konijn secundaire antilichaam voor een experiment hangt af van verschillende factoren, waaronder de toepassing, de gastdier soort van het primaire antilichaam, het isotype van het secundaire antilichaam, het type conjugaat en de voorabsorptie of kruisabsorptie. De volgende stappen kunnen helpen bij het selecteren van het juiste antilichaam:
- Bepaal de gastdier soort van het primaire antilichaam: Het secundaire antilichaam moet gericht zijn tegen de gastdier soort die werd gebruikt om het primaire antilichaam te genereren. Als bijvoorbeeld het primaire antilichaam in konijn is opgewekt, moet een anti-konijn secundair antilichaam dat in een andere soort dan konijn, zoals geit, ezel of muis, is opgewekt, worden gebruikt.
- Bepaal het isotype van het primaire antilichaam: Het secundaire antilichaam moet gericht zijn tegen de klasse/isotype van het primaire antilichaam. Bijvoorbeeld, als het primaire antilichaam een muis IgG1 is, moet een anti-muis IgG of een minder specifiek F(ab) fragment anti-muis IgG worden gebruikt.
- Kies het type conjugaat: Secundaire antilichamen kunnen enzym-gemerkte (peroxidase, alkalische fosfatase), fluorochroom-gemerkte (FITC, R-PE, Alexa-Fluor®) of biotine-gemerkte antilichamen zijn. De keuze van het type conjugaat hangt af van de toepassing.
- Overweeg voorabsorptie of kruisabsorptie: Voorabsorptie of kruisabsorptie kan helpen bij het verminderen van niet-specifieke binding. Bijvoorbeeld, als het primaire antilichaam in konijn is opgewekt, kan een anti-konijn secundaire antilichaam dat tegen andere soorten, zoals muis of mens, is voorgeabsorbeerd, worden gebruikt.
- Controleer de compatibiliteit met de assay: Het secundaire antilichaam moet compatibel zijn met de gebruikte assay, zoals Western blot of immunohistochemie.